Arbeidsmarkt. Ik vind het een woord van niks. Alsof werklozen naar een plek toe gaan om zich voor een superaanbieding weg te doen. Hoor die marktkoopman maar: "De láátste banáánen, de tros, één euro…" Na stilte van drie seconde roept hij het weer. Precies hetzelfde. Intonatie, ritme, volume. Waarschijnlijk omdat de verkoper zijn waren kwijt moet. Voor weinig. Zelf werk ik in een branche waarin flexibiliteit van arbeidskrachten een must is. Anders is het onmogelijk te bestaan als bedrijf. De leisure, zoals we recreatie tegenwoordig moeten noemen. Alsof we de scheidsrechter in het voetbal voortaan ook umpire gaan noemen. Flexibiliteit dus. Aanbieden van korte contracten deed ik zelf ook regelmatig. Het hoort bij de branche waarin ik actief ben. Mensen gaan niet op vakantie in januari. Het heeft weinig zin om dan op een maandagochtend met drie man achter de balie van de receptie te gaan staan wachten op gasten die niet komen. Toen het kabinet een jaar of acht geled