Rond mijn zestiende ben ik gaan schrijven. Aan mijn oudste broer die toen in Polen woonde. Ik bezocht hem ook een paar keer. Een hele onderneming voor een jongen van zestien. In de bus van Eurolines richting Kraków. Ik denk dat het een voorbode was voor de drang naar ´vrijheid´ die ik toen ontwikkelde. En later sterk heb gevolgd. Ik schreef ook met een meisje uit de klas. Een soort penvriendin die niet op afstand woonde. Elke week, soms elke dag overhandigde we elkaar een brief. Het ging over van alles en nog wat. Maar één van de onderwerpen die we later nog eens bespraken was haar angst voor kinderen met rood haar. Mijn oudste zoon is rossig. Haar kindje ook grappig genoeg. Dit gebeurde allemaal op papier. Vervolgens dacht ik, dat ik mijn vak maar eens moest gaan combineren met schrijven. Thuis hadden we twee kranten. In de ochtend een regionale krant en in de avond ´Het NRC Handelsblad´. Vooral vanwege het economie katern begreep ik later. Boven de aardappels werd het wereldnie