Ik moest echt even opzoeken waar de afkorting ECG voor stond. Ik gokte iets van Echo Cardiologie Grafiek of zo. Maar het staat voor Electrocarddiagram. Een woord dat onhandig voelde wanneer ik het uitsprak. Ik mocht wel zonder afspraak komen en de ontvangst was heerlijk onpersoonlijk. Honderdeneen bordjes maakte mij op van alles attent, waardoor ik helemaal niets in me opnam. De deur sloeg achter me dicht. En na wat onnozel gestuntel en gedraai op de deurmat, zag ik zo'n nummertjesapparaat. Mannelijk als ik ben gaf ik er eens een goede rammel aan. Het apparaat werkte beter mee dan ik had ingeschat. Ik trok in één keer zes nummertjes.
Genoeg tijd voor mij dus.
Ik had nummertje drieënveertig, tot negenenveertig. De teller stond op tweeëndertig en om mijn heen zag ik weinig opgewekte gezichten in de wachtkamer. Maar dat had mogelijk niet per sé met de wachttijd te maken. Na een minuutje of vijf rinkelde de zoemer er lekker op los. Telkens kwam er een andere 'witte jas' iemand ophalen. Soms kwam uit een soort achterkamertje een 'witte jas' die blijkbaar hoger was in rang dan de andere. Ze riep een naam door de wachtkamer en tot drie keer toe reageerde er niemand.
Daar ging haar aanzien.
De witte jassen krioelde door elkaar en ik werd er niet bepaald rustig van. Soms kwamen ze ineens aanlopen en verwezen mensen naar andere wachtplaatsen. Daar zou dan een oogcontrole plaatsvinden luisterde ik mee. Op de wand hing een lijst met termen die hier werden aangeboden. De meeste begonnen met echo en nog iets er achter. Mijn ECG stond er ook tussen. Ik haalde opgelucht adem, want ik dit was de bevestiging dat ik echt op de goede plek was. Immers wachtte ik nog steeds op het eerste menselijk contact. Ik kneep de nummertjes maar stevig tussen mijn vingers. Dit zou me verlossen van eenzaamheid in de rommelige 'witte jassen' setting.
Ik dook mijn telefoon maar even in en niet veel later zag ik dat nummer 42 aan de beurt was. Een man niet ver van mij vandaan sprong op, alsof het inderdaad ook zijn verlossing was. Voordat hij goed en wel uit mijn zicht verdween, verscheen mijn nummer op het bord. Een morrende man zei dat hij niet wist dat hij een nummer moest pakken. Mijn 'witte jas' bitste hem kort af. En de man strompelde aangeslagen naar het nummertjestrekapparaat.
Geheel in de ban van de zoveelste scène, liep ik achter de vrouw aan. Ik kwam een kamer binnen waar ik niet veel tijd nodig had om me te realiseren dat dit niet klopte. In de stoel die ik zag had ik ettelijke malen bloed laten prikken. Maar dat stond voor vandaag niet op het programma. Toen ik het witte jasje inlichtte, haar vertelde dat ze me naar de verkeerde bestemming had meegenomen, zei ze niets. Ze draaide om en rukte ineens een deur open. 'Ingrid, ik heb hier nog een ECGtje.' Ingrid mompelde iets terug wat ik niet kon volgen. Mijn witte jas trok al snel de deur dicht en zei al wijzend 'U moet nog plaats nemen. U bent straks.'
Straks?
Waar was ik in vredesnaam beland? Dat wachten bij zorg ontvangen hoort, snap ik. Maar onpersoonlijke en onduidelijke communicatie hoorde daar wat mij betreft niet bij. Maar alsof de scheidsrechter me net geel voor praten had gegeven, droop ook ik af naar de wachtruimte. Toen het weer tien minuten had geduurd, verplaatste ik naar een plek waar ik meer kans had op menselijk contact. Al die zorgmedewerksters leken op elkaar en ik besloot er maar eentje aan te klampen. Want ik zat nu nummerloos te wachten, op een afspraak die ik niet had.
Uiteindelijk lukt het me om een kamer in te komen, die wel voor een ECG bedoeld was. Mijn hart was er niet geruster op geworden. Deze vriendelijke ietwat corpulente dame begon vrolijk over haar dochter van achttien met corona te vertellen. Ware ik haar buurman geweest. Tussendoor ging ik liggen, kreeg ik plakkertjes en zat ze vrolijk te bellen terwijl ze de opname startte. Blijkbaar had ze een arts aan de andere kant van de lijn. Het ontspannen ging dus voor geen meter.
Toen ze ophing zei ze monter dat ik 'niks accuuts' had en voor de uitslag mijn huisarts moest bellen. Nadat ik wat vriendelijkheden over haar dochter vroeg, fluisterde ze me toe dat ik al eind van de middag naar de huisarts kon bellen in plaats van volgende week dinsdag. 'Ik zorg wel dat het klaar staat voor het weekend'. Ik weet niet waar ik dit aan te danken had. Maar ik maakte dat ik wegkwam en volgde de pijlen van de route die me waarschijnlijk naar de uitgang ging brengen.
Ik voelde me de agent waarbij net de kogel uit zijn lichaam was verwijderd, die nu het ziekenhuis ontvluchtte om de moordenaar eigenhandig te gaan stoppen. Toen ik de deur opende en het zonlicht fel mijn ogen binnendrong, leek ik een precaire situatie overleeft te hebben. Ongeacht de uitslag die deze middag nog zou volgen.
Reacties
Een reactie posten