Ze was denk ik vijfendertig. Ze zag eruit als tweeënvijftig. Het leek me geen sportieve dame, maar ze was ook niet enorm corpulent. Haar haren zaten tussen blond en grijs en waren kort en waarschijnlijk nog korter geweest. Een bruin leren tasje had ze op tafel gezet en het straalde geen vrouwelijkheid uit.
Toen ze binnenkwam zag ik dat ze mijn kant op keek. Voor me waren nog twee tafeltjes vrij voor het raam. Toch liep ze eerst de zaak verder in. Een teken dat ze hier niet vaak kwam. Of zelfs niet uit deze stad kwam. Al snel was zij weer terug en nam ze plaats voor het raam. In plaats van een plek te kiezen waardoor ze naar buiten kon kijken, ging ze met haar rug richting het raam zitten met haar gezicht mijn kant op.
Ik nipte aan mijn dubbele espresso omdat je doorgaans in deze koffiezaken een wat slappe koffie kreeg. De serveerster was snel bij de vrouw die met de kaart in de hand vroeg of ze ook een ‘’Dirty Chai’’ kon maken. De wijze waarop ze deze woorden uitsprak zorgde voor een siddering in mijn lichaam. Ik sta open voor alle type mensen maar daardoor krijg ik wel direct een gevoel bij wie er in mijn buurt is. Dat gebeurde hier ook.
Als ik nu zelf naar buiten moest kijken, kon ik bijna niet anders dan door haar heen kijken, of naar haar kijken. Ze zat inmiddels gulzig aan haar theetje te lurken. Ze likte haar lepel af, alsof ze een kind van vier was dat de chocolademelk die van haar arm droop, niet wilde verspillen. Schaamteloos. Ik blokkeerde verder. En ik voelde dat ik probeerde om een vage vlek van haar te maken in mijn omgeving. Het voelde ongemakkelijk om nu nog haar kant op te kijken.
Inmiddels nam een man met een labradoodle naast mij plaats. Het beest was rustig maar ging niet liggen. Hij drentelde een beetje rond en keek om zich heen. Op zoek naar bevestiging van zijn leuke voorkomen. De man die hem aaide was halverwege de vijftig en had toevallig ook haren als een labradoedel. Grijs, rommelig, krullend, door elkaar. De baas die op de hond leek. Of de hond juist op zijn baas?
De vrouw had inmiddels haar haren wuft achterover gedaan. Voor zover dat kon. Mijn blik ging erna naar de labradoodleman. Hij had inmiddels chocomelk met slagroom. Dit was de labradoodle ook niet ontgaan. Hij zat nu gefocust naar zijn baas te kijken die met een krantje van zijn chocomelk nipte. De labradoodle likte zijn bek af. Mijn brein maakte direct een associatie met de vrouw voor het raam.
Ik deed nog één keer een poging om open haar kant op te kijken. Haar kaken maalde iets weg. De telefoon die ze vast had, trok nu haar aandacht. Ik begon me te bedenken wat haar naam kon zijn. Ik Googlede op hondennamen. En als snel doopte ik haar “Spike’’. Mocht ik ooit een boek over haar schrijven, dan zou dit worden: ‘Spike & The Dirty Chai”.
Reacties
Een reactie posten