Doorgaan naar hoofdcontent

Stofzuiger

Mijn stofzuiger is overleden. De vlag gaat niet halfstok, want in mijn referentiekader is dit geen tragische gebeurtenis. Onder apparatuur voelt de stofzuiger als absoluut apparaat. Huishoudelijke taken zijn geen hobby. Ze zijn noodzakelijk kwaad in het bezit van een woning. De stofzuiger is het verplichte gereedschap.

Mijn stofzuiger stierf in het harnas. Ik had weer de nodige irritaties vanwege de kabel en de rolrichting van het karretje terwijl ik een ruk aan de slang gaf. Negen van de tien keer rijdt het karretje volledig de andere kant van wat ik wil dat het ding doet. De uitblijvende zuigkracht is ook zo'n issue. Het wordt schoon, maar als ik klaar ben zie ik altijd weer wat liggen. In mijn gang moet ik van stopcontact naar stopcontact, vanwege de kabel die een meter of zes is. Steeds een wisselmoment. En ineens bij het insteken van de stekker in het nieuwe stopcontact, hoorde ik een plofje. Dat was zijn laatste zucht.

Waar men weleens spreekt over een haat-liefdeverhouding heb ik een haatverhouding met stofzuigers. Alles aan de apparaten vind ik vervelend. De knoppen, het katrol wat de kabel inslikt, de onhandige stok, het getrek aan de buis om met de mondkap in de weer te kunnen. Het is gewoon niet mijn interesse om een mooi tijdverdrijf op te bouwen, met een huishoudelijk apparaat.

Om die reden liet ik mijn stofzuiger ruim een week liggen. De aankoop van een nieuwe stelde ik uit. Niets zo zonde als veel geld uitgeven aan een stofzuiger is mijn devies. Het zijn en blijven ondingen in mijn ogen. Heel subjectief, maar zo is het nu eenmaal. Ik leende een stofzuiger en toen ik daarmee per ongeluk het overleden exemplaar raakte, voelde het als een karkas dat ik even toucheerde. Ineens werd het apparaat iets met gevoel. Voor een fractie.

Ooit komt toch een keer de tijd dat ik een nieuwe stofzuiger aanschaf. Ik heb al langs het hele gamma op het internet gescrolled. Mijn budget schuift heen en weer. Misschien dat een duurder ding me dan toch minder frustratie gaat geven. De kleur doet me niks. Het vermogen zegt me weinig en een robot door mijn huis wil ik niet. Uiteindelijk zal ik wel weer met eenzelfde relatie uitkomen. Ook met mijn nieuwe apparaat. En elke keer als ik hem zal pakken, hoop ik stiekem dat hij er ook mee ophoudt.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zwaaien

Wanneer ik ga wandelen met mijn hond, loop ik een standaard rondje. Ik kom dan langs het Indische bejaardentehuis bij mij in de straat. Er staat een Riksja in de entree en ik ging er wel eens bami of nasi lunchen. Op de hoek van het tehuis, bevinden zich benedenwoningen met een groot grasveld ervoor. De ramen zijn immens groot en vaak is het licht binnen aan, zonder dat de gordijnen gesloten zijn. In de zomer valt de zon juist binnen, zodat zich een soort toneelstuk afspeelt achter het raam. Toen ik hier in 2017 kwam wonen, stond er vaak een man achter dat raam. Er zal twintig meter tussen hem en mij hebben gezeten. Hij zag er inderdaad Indisch uit en had een heel vriendelijke uitstraling. Het leek me een hele fitte man. Ik gok dat hij destijds halverwege de zeventig was. Maar dat was dus mijn observatie door dat raam heen. Telkens als ik met mijn hond passeerde, zwaaide hij uitbundig en vrolijk naar me. Met brede lach zwaaide ik dan ook terug. Het werd een gewoonte. Ik realiseerde me

Winkelcentrum

Ik liep zoals gewoonlijk door mijn overdekte winkelcentrum. Het wordt verbouwd en het schijnt mooier te gaan worden dan wat het was. Althans, de borden aan de ingang beloven dat er gebouwd wordt "aan het gezelligste winkelcentrum". Voorlopig is het nog een puinhoop en de meest ongezellige plek van Nederland. Als je er geen erg in had, zou een overdekte plek om te winkelen er zo uit kunnen zien, in tijden van oorlog. Overal troep, kapotte ramen, leegstaande panden, kabels uit het plafond die in de jaren zeventig in elkaar geknoopt zijn en vooral veel lawaai. Met de aantekening dat we nog steeds in een veilig land leven. Ik bezocht eerst de Hema, die het anno 2024 voor elkaar wisten te krijgen om mijn fotos af te drukken na elf dagen. Toevallig zat ik gisteren fotos te kijken uit de jaren tachtig en negentig. Een gedeelte daarvan was gemaakt met een fotocamera die minstens een kilo woog. De kwaliteit van die fotos was zo onvergelijkbaar, met de fotos die ik in mijn handen kreeg

Dirty Chai

Ze was denk ik vijfendertig. Ze zag eruit als tweeĆ«nvijftig. Het leek me geen sportieve dame, maar ze was ook niet enorm corpulent. Haar haren zaten tussen blond en grijs en waren kort en waarschijnlijk nog korter geweest. Een bruin leren tasje had ze op tafel gezet en het straalde geen vrouwelijkheid uit. Toen ze binnenkwam zag ik dat ze mijn kant op keek. Voor me waren nog twee tafeltjes vrij voor het raam. Toch liep ze eerst de zaak verder in. Een teken dat ze hier niet vaak kwam. Of zelfs niet uit deze stad kwam. Al snel was zij weer terug en nam ze plaats voor het raam. In plaats van een plek te kiezen waardoor ze naar buiten kon kijken, ging ze met haar rug richting het raam zitten met haar gezicht mijn kant op.  Ik nipte aan mijn dubbele espresso omdat je doorgaans in deze koffiezaken een wat slappe koffie kreeg. De serveerster was snel bij de vrouw die met de kaart in de hand vroeg of ze ook een ‘’Dirty Chai’’ kon maken. De wijze waarop ze deze woorden uitsprak zorgde voor een