Doorgaan naar hoofdcontent

Boos

Ik ben boos. Dat vind ik lastig. Want boosheid is voor mij geen drijfveer om op te leven. Omdat ik weet dat het een emotie is, kan ik er mee omgaan. Emoties zijn de luchtgaten die je nodig hebt, om onnodige druk te laten ontsnappen. En verder te kunnen.

Maar deze keer nestelt de boosheid zich meer in mij. Het is veelomvattend en zo dichtbij, dat ik het opgedrongen krijg. Boosheid over nieuwsitems of het dagelijks leven kan ik makkelijk loslaten. Sterker nog, ik kan me er niet echt meer druk over maken wat er in de wereld gebeurt. Ik lees het of zie het, doe er soms iets mee of onthoud het, maar verbind er geen emotie meer aan. Ik weet dat dit geen zin heeft en leef graag zonder onnodige ballast verder.

Ballast.

Ik heb nu eigenlijk een boom in mijn nek die dagelijks drukt op mijn schouders. Het is de metafoor van de situatie waarop ik langzaam de grip verlies. Ik ben al een aantal keer met mijn gezicht in het gras gedrukt en kon eigenlijk niet meer overeind. Vooral omdat in ons land situaties niet gewogen worden, maar aannames worden omgezet in processen. Vooral binnen de rechterlijke macht, die wij als burger zo moeten omarmen, die door de politiek 'onschendbaar' gemaakt wordt, die laatst keihard werd getroffen met de moord op een advocaat. Op klaarlichte dag, tijdens het winkelen.

Schrijnend.

Nu ik mezelf begeef in dit tropische woud van de rechterlijke macht, kan ik uit eigen ervaring de onschendbaarheid van de rechtbank beoordelen. Ik word gezien als individu binnen een proces waarin de speurtocht is uitgezet. Ik moet van A naar B naar C en zo verder. Af en toe mag ik wat uitwijken en opkomen voor mezelf. Maar ik moet vooral door lopen en me houden aan de regeltjes die worden opgelegd. De realiteit raakt daardoor steeds verder en verder uit het zicht. En ik vraag mezelf regelmatig af, of ik aan dromen ben, of het waar is wat hier gebeurt? Elke stap wordt het gewicht zwaarder en om mijn rug te rechten moet ik enorm hard werken. Maar dit is nodig om nog strijdbaar te kunnen zijn.

Strijdbaar.

Het is pijnlijk om te moeten strijden voor erkenning over iets dat nergens erkend wordt. Ik probeer het onzichtbare zichtbaar te maken, in het land van de blinden. Ik ben niet eens een schreeuwende in de woestijn omdat mijn stem is afgenomen. En  mijn boosheid kan er dus niet uit. Het is de parodie, in stand gehouden door de rechterlijke macht. En ik ben het onzichtbare individu die bij de keel gegrepen, moet paraderen in de lijn der verwachting.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zwaaien

Wanneer ik ga wandelen met mijn hond, loop ik een standaard rondje. Ik kom dan langs het Indische bejaardentehuis bij mij in de straat. Er staat een Riksja in de entree en ik ging er wel eens bami of nasi lunchen. Op de hoek van het tehuis, bevinden zich benedenwoningen met een groot grasveld ervoor. De ramen zijn immens groot en vaak is het licht binnen aan, zonder dat de gordijnen gesloten zijn. In de zomer valt de zon juist binnen, zodat zich een soort toneelstuk afspeelt achter het raam. Toen ik hier in 2017 kwam wonen, stond er vaak een man achter dat raam. Er zal twintig meter tussen hem en mij hebben gezeten. Hij zag er inderdaad Indisch uit en had een heel vriendelijke uitstraling. Het leek me een hele fitte man. Ik gok dat hij destijds halverwege de zeventig was. Maar dat was dus mijn observatie door dat raam heen. Telkens als ik met mijn hond passeerde, zwaaide hij uitbundig en vrolijk naar me. Met brede lach zwaaide ik dan ook terug. Het werd een gewoonte. Ik realiseerde me

Dirty Chai

Ze was denk ik vijfendertig. Ze zag eruit als tweeĆ«nvijftig. Het leek me geen sportieve dame, maar ze was ook niet enorm corpulent. Haar haren zaten tussen blond en grijs en waren kort en waarschijnlijk nog korter geweest. Een bruin leren tasje had ze op tafel gezet en het straalde geen vrouwelijkheid uit. Toen ze binnenkwam zag ik dat ze mijn kant op keek. Voor me waren nog twee tafeltjes vrij voor het raam. Toch liep ze eerst de zaak verder in. Een teken dat ze hier niet vaak kwam. Of zelfs niet uit deze stad kwam. Al snel was zij weer terug en nam ze plaats voor het raam. In plaats van een plek te kiezen waardoor ze naar buiten kon kijken, ging ze met haar rug richting het raam zitten met haar gezicht mijn kant op.  Ik nipte aan mijn dubbele espresso omdat je doorgaans in deze koffiezaken een wat slappe koffie kreeg. De serveerster was snel bij de vrouw die met de kaart in de hand vroeg of ze ook een ‘’Dirty Chai’’ kon maken. De wijze waarop ze deze woorden uitsprak zorgde voor een

Winkelcentrum

Ik liep zoals gewoonlijk door mijn overdekte winkelcentrum. Het wordt verbouwd en het schijnt mooier te gaan worden dan wat het was. Althans, de borden aan de ingang beloven dat er gebouwd wordt "aan het gezelligste winkelcentrum". Voorlopig is het nog een puinhoop en de meest ongezellige plek van Nederland. Als je er geen erg in had, zou een overdekte plek om te winkelen er zo uit kunnen zien, in tijden van oorlog. Overal troep, kapotte ramen, leegstaande panden, kabels uit het plafond die in de jaren zeventig in elkaar geknoopt zijn en vooral veel lawaai. Met de aantekening dat we nog steeds in een veilig land leven. Ik bezocht eerst de Hema, die het anno 2024 voor elkaar wisten te krijgen om mijn fotos af te drukken na elf dagen. Toevallig zat ik gisteren fotos te kijken uit de jaren tachtig en negentig. Een gedeelte daarvan was gemaakt met een fotocamera die minstens een kilo woog. De kwaliteit van die fotos was zo onvergelijkbaar, met de fotos die ik in mijn handen kreeg