Ik durf wel te bekennen dat ik een mensen-mens ben. Ik maak graag contact met mensen en sta altijd open voor mijn omgeving. Toch ben ik me ook bewust van mijn individualiteit. Ik voel me niet altijd genoodzaakt contact te maken. Digitaal en in levende lijve. Zo doe ik bijvoorbeeld niks op Facebook en heb ik geen sociaal mediakanaal dat ik onderhoud. Met uitzondering van deze blog.
In het dagelijks leven heb ik meer kanalen open staan. Ik ben me bewust van mijn omgeving en wil dit ook zijn. Sluit me nergens voor af. Laten we dat voorop stellen. Zelfs niet als er twee studentes met een KRO NCRV jas zenuwachtig van voorbijganger naar voorbijganger gaan.
De verkoopdames.
Ik snap om te beginnen weinig van hun marketing tactieken. Niet dat het mijn vak is. Maar waarom staan ze bij de in- en uitgang van het station? Hier komen bij uitstek mensen met haast. Het lijkt me onnozel om juist tussen deze mensen, aan doelgroepselectie te doen. Niemand heeft zin of tijd om al wandelend gestoord te worden. De verrassing is sowieso ver te zoeken met die jassen aan. De mensen zijn al op de vlucht, voor de verkoopsters ze in zicht hebben.
En waarom spreken ze mij aan? Heb ik een KRO NCRV uitstraling? Ja, ik ben veertig plus. Misschien zit er ergens een grijze haar. En mijn ouders waren geabonneerd op de beste zwart-wit tv-gids van Nederland: De Mikro Gids (met een 'k'). Van de KRO. En dit was geen marketing. Het was echt de beste zwart-wit tv-gids. Er was er maar één namelijk. De andere tv-gidsen waren gewoon in kleuren. Aan de andere kant: Hij was niet mikro. Want ik herinner me dat hij bijna net zo groot was als mijn schoolschriften in die tijd. En daar moest ik veel en lang in schrijven van mijn juffen en meesters. En het duurde een eeuwigheid voor ik een bladzijde vol had.
Niks mikros aan dus.
Nadat ik was aangesproken en de dame in kwestie had afgewimpeld ging ik in mijn hoofd de ultrakorte dialoog na. Ik merkte dat ik geprikkeld was. Nee, zelfs geïrriteerd! Één van de twee studentes benaderde mij op een afstand van ongeveer drie meter. Zoals hierboven geschetst: Vollstrekt kansloos. Ja ze stapte nog dapper mijn richting in, maar overtuiging zat er niet in. Logisch natuurlijk. Ze zei met relatief harde stem:
'Mag ik u iets vragen?'
Wanneer je deze openingsvraag analyseert zou je het beste kunnen antwoorden met: 'Dat heb je net gedaan.' De vraag is immers al gesteld voor er toestemming is gegeven. Maar erg vriendelijk is het niet om zo te antwoorden. Ondanks dat ik mensen-mens ben, heb ik in dit soort situaties wel een standaard antwoord. En dat is:
'Nee, dankjewel.'
Een kort en helder antwoord, waarbij ik beleefdheid toon voor de jonge vrouw die me onheus bejegend heeft. 'Niks op af te dingen' zou mijn vader zeggen. In de veronderstelling dat dit dus ook voor haar afdoende was, liep ik door. Hierbij verbrak ik het oogcontact wat ik had gemaakt, bij het uitspreken van mijn antwoord. In de wetenschap dat ik duidelijk was geweest ging mijn vizier alweer op andere dingen.
Maar dat was te vroeg.
'Geen probleem.'
Dit zei de jongedame nog toen ik haar al gepasseerd was. Het was dit zinnetje dat me uit balans bracht. Geen probleem? Had ik een mogelijk probleem veroorzaakt dan? Of was ik zo bot geweest in haar ogen, dat ze zich met deze zin weer terugtrok van het 'stellen van een eenvoudige vraag'? Ze impliceerde met deze afsluiting dat ik haar in moeilijkheden had gebracht, door mijn antwoord. Ze stond nota bene zelf in de weg. Ik moest mijn trein halen. Dat 'Geen probleem' was mijn tekst!
Ik had bijna de neiging om terug te lopen. En op haar af te stappen en te vragen waarom ze 'geen probleem' tegen me zei. Er dan maar eens een groot probleem van maken, dat ze me daar ongevraagd een vraag stelde. Maar dan moest ik haar eerst zien los te rukken uit haar loopje tussen de andere ongeïnteresseerde voorbijgangers. De prooien die niet te vangen waren. Waarschijnlijk had ze geen idee meer wie ik was.
En dan miste ik mijn trein.
Reacties
Een reactie posten