Doorgaan naar hoofdcontent

Joris

Sommige namen zijn onlosmakelijk verbonden met herinneringen. Nutella is voor mij Frankrijk, Van Basten met een waanzinnige goal in de EK finale van 1988 en Alphen aan de Rijn komt niet meer los van die bizarre schietpartij.

Vandaag liep ik door een bos over een kinderpad. Staatsbosbeheer is met zijn tijd meegegaan en heeft soms speciaal voor kinderen aangepaste paden. De ene keer met een speurtocht, de andere keer door avontuur. Ik liep met mijn kinderen op een kabouterpad. En het zonnetje dat scheen begin februari, begon als een lentezonnetje aan te voelen. Daarom was het waarschijnlijk ook aardig druk in het bos.

De doodlopende toegangswegstond vol met auto's. Op parkeerplaatsen en in een rij op de weg
Een aantal van deze automobilisten vonden het nodigom flink te accelereren als er enkele tientallen meters weg vrij was. Dat ik daar onder andere met mijn kinderen liep, leek deze mensen weinig uit te maken. Mijn anders rustige aard knalde tegen het maximum aan. Ik besloot dat ik de wereld niet kon veranderen, van mensen die waarden en normen niet begrijpen.

Eenmaal op het pad aangekomen was mijn gemoedstoestand allang op zijn normale relaxte niveau. Mijn kinderen renden van kabouter naar kabouter en het was ergens in de buurt van kabouter dertien, dat ik een vader en moeder tegenkwam. De vader leek me ergens halverwege de veertig en hij was gezet. Zijn bril zat om zijn ronde bollen hoofd geknepen. Hij was verder klein, ik gaf hem niet meer dan één meter vijfenzestig. De vrouw of vriendin was dun. Niet slank. Ze zag er eerder uit alsof ze wat meer moest eten om een gezonde uitstraling te hebben. Ze had kort piekhaar en was zeker een kop groter dan de man. Toen ik ze voorbij liep zag ik achterop haar hoofd een figuur door een tondeuse gemaakt. Maar dan zes weken terug. Of ze had een erg slechte kapper bezocht.

Het was een apart stel.

Toen ik ze echt passeerde zei ik de man 'Goedemorgen’. Hij wenste mij hetzelfde terug. En een fractie van een seconde erna hoorde ik de vrouw roepen 'Joris, Joris, Joris!! Niet in de blaadjes.’ Ik hoorde mijn gedachte de zin maken: 'Wie noemt zijn kind nou Joris?!’ Ineens legden mijn hersens de associatie met Joris. Groep vijf, of zes, misschien zeven. Ik zat op school toen de klassen ineens groepen werden. Het ene jaar zat ik 'in de tweede klas’. Het andere jaar 'in groep vijf’.

Samen met Joris.

Joris was niet de populairste jongen van de klas. Ongelukkig genoeg kozen zijn ouders ook de kleren uit, waardoor hij dit ook niet snel zou worden. Joris had een bril en in die tijd kon je aan de dikte van de glazen zien of dat nodig was. Joris had zijn bril écht nodig. Er moet een flink gewicht op zijn neus hebben gedrukt. Verder was hij erg driftig. Zoals ik me nu nog herinner werd hij boos om niks. Hij stond regelmatig stampvoetend op het schoolplein. En daardoor was hij voor mij als jongen van negen onberekenbaar. En nog erger, onbereikbaar.

Arme Joris.

Inmiddels waren we bij kabouter eenentwintig van de vijfentwintig en ik stond met mijn jongste zoontje wat te kletsen over de kabouters. In de verte naderde ons een flink kabaal. Eigenlijk was het mijn driejarige zoon die omkeek en zei 'Hij is boos.’ Ik keek nu ook om. In de verte zag ik het aparte stel. Tussen hen in een stampvoetende jongen. Inderdaad: Joris.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Zwaaien

Wanneer ik ga wandelen met mijn hond, loop ik een standaard rondje. Ik kom dan langs het Indische bejaardentehuis bij mij in de straat. Er staat een Riksja in de entree en ik ging er wel eens bami of nasi lunchen. Op de hoek van het tehuis, bevinden zich benedenwoningen met een groot grasveld ervoor. De ramen zijn immens groot en vaak is het licht binnen aan, zonder dat de gordijnen gesloten zijn. In de zomer valt de zon juist binnen, zodat zich een soort toneelstuk afspeelt achter het raam. Toen ik hier in 2017 kwam wonen, stond er vaak een man achter dat raam. Er zal twintig meter tussen hem en mij hebben gezeten. Hij zag er inderdaad Indisch uit en had een heel vriendelijke uitstraling. Het leek me een hele fitte man. Ik gok dat hij destijds halverwege de zeventig was. Maar dat was dus mijn observatie door dat raam heen. Telkens als ik met mijn hond passeerde, zwaaide hij uitbundig en vrolijk naar me. Met brede lach zwaaide ik dan ook terug. Het werd een gewoonte. Ik realiseerde me

Dirty Chai

Ze was denk ik vijfendertig. Ze zag eruit als tweeënvijftig. Het leek me geen sportieve dame, maar ze was ook niet enorm corpulent. Haar haren zaten tussen blond en grijs en waren kort en waarschijnlijk nog korter geweest. Een bruin leren tasje had ze op tafel gezet en het straalde geen vrouwelijkheid uit. Toen ze binnenkwam zag ik dat ze mijn kant op keek. Voor me waren nog twee tafeltjes vrij voor het raam. Toch liep ze eerst de zaak verder in. Een teken dat ze hier niet vaak kwam. Of zelfs niet uit deze stad kwam. Al snel was zij weer terug en nam ze plaats voor het raam. In plaats van een plek te kiezen waardoor ze naar buiten kon kijken, ging ze met haar rug richting het raam zitten met haar gezicht mijn kant op.  Ik nipte aan mijn dubbele espresso omdat je doorgaans in deze koffiezaken een wat slappe koffie kreeg. De serveerster was snel bij de vrouw die met de kaart in de hand vroeg of ze ook een ‘’Dirty Chai’’ kon maken. De wijze waarop ze deze woorden uitsprak zorgde voor een

Winkelcentrum

Ik liep zoals gewoonlijk door mijn overdekte winkelcentrum. Het wordt verbouwd en het schijnt mooier te gaan worden dan wat het was. Althans, de borden aan de ingang beloven dat er gebouwd wordt "aan het gezelligste winkelcentrum". Voorlopig is het nog een puinhoop en de meest ongezellige plek van Nederland. Als je er geen erg in had, zou een overdekte plek om te winkelen er zo uit kunnen zien, in tijden van oorlog. Overal troep, kapotte ramen, leegstaande panden, kabels uit het plafond die in de jaren zeventig in elkaar geknoopt zijn en vooral veel lawaai. Met de aantekening dat we nog steeds in een veilig land leven. Ik bezocht eerst de Hema, die het anno 2024 voor elkaar wisten te krijgen om mijn fotos af te drukken na elf dagen. Toevallig zat ik gisteren fotos te kijken uit de jaren tachtig en negentig. Een gedeelte daarvan was gemaakt met een fotocamera die minstens een kilo woog. De kwaliteit van die fotos was zo onvergelijkbaar, met de fotos die ik in mijn handen kreeg